Intimidatie door juridische procedures: omvang beperkt, impact groot

Burgers hebben het recht te procederen tegen besluiten van de overheid. Dat kan bijvoorbeeld door het indienen van een bezwaar. Ook kunnen zij in het kader van de Wet Open Overheid (WOO) informatie opvragen. Over het algemeen vinden decentrale politieke ambtsdragers en - overheidsmedewerkers dat burgers netjes omgaan met deze rechten en dat ze wettelijke procedures niet misbruiken. Slechts een klein aantal politieke ambtsdragers en ‑medewerkers geeft aan dat ze het afgelopen jaar te maken heeft gehad met intimidatie door (het dreigen met) juridische procedures. In die voorkomende gevallen kan de impact ervan echter groot zijn. Dit blijkt uit een onderzoek dat I&O Research en DSP-groep in opdracht van het WODC uitvoerden.
24 november 2023 | Charlotte van Miltenburg & Laurens Klein Kranenburg

Het onderzoek richtte zich op politieke ambtsdragers en medewerkers van decentrale overheden. Over het algemeen zijn zij van mening dat burgers geen misbruik maken van hun wettelijke rechten en met inhoudelijke argumenten komen bij het procederen. Echter, een deel van de decentrale bestuurders en – overheidsmedewerkers heeft zich geïntimideerd gevoeld door (het dreigen met) juridische procedures. Onder decentrale politieke ambtsdragers gaat het om 7 procent en onder overheidsmedewerkers van gemeenten en provincies om 10 procent1. Het intimiderende karakter kan uitgaan van het grote aantal verzoeken al dan niet verspreid over een langere periode. Zo zijn er zogenoemde ‘veelprocedeerders’ die meerdere procedures starten. Ook de houding van de indiener, zoals het op de persoon spelen en het taalgebruik, draagt bij aan de mate waarin een procedure als intimiderend wordt ervaren. Zeker wanneer dat gecombineerd wordt met andere vormen van agressie of wanneer de pers erbij wordt gehaald.


De meeste politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers ervaren weinig persoonlijke gevolgen van deze vorm van intimidatie. Ze zien het afhandelen van procedures als hun taak, ook als ze procedures als intimiderend ervaren. Sommigen ervaren daardoor wel meer werkdruk en stress of minder werkplezier. Voor de organisatie zijn de consequenties vaak groter. De procedures kunnen leiden tot uitstel of afstel van de besluitvorming. Dit kan gevolgen hebben voor de werkdruk en kan leiden tot extra kosten doordat extra personeel moet worden ingehuurd of dwangsommen moeten worden betaald.


Het gebruik van wettelijke middelen kan afhankelijk van manier waarop het wordt ingezet, intimiderend overkomen bij politieke ambtsdragers en medewerkers in het decentraal bestuur. Het is daarmee in sommige gevallen te beschouwen als een vorm van agressie. De aanpak van het fenomeen zou dan ook een plek moeten krijgen in de bredere aanpakken van agressie en geweld van onder meer de adviesraad Weerbaar Bestuur.

Onderzoeksverantwoording

In opdracht van het WODC en op aanvraag van het ministerie van Justitie en Veiligheid hebben I&O Research en DSP-groep dit onderzoek samen uitgevoerd. De resultaten zijn gebaseerd op een enquête ingevuld door 1.840 respondenten (604 bestuurders en volksvertegenwoordigers, 1.115 overheidsmedewerkers en 121 overheidsorganisaties) en 26 interviews (met 16 ervaringsdeskundigen en 10 experts op het onderwerp) Daarbij is ingegaan op de volgende centrale vraag: Wat is de aard en omvang van intimidatie jegens decentrale politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers middels wettelijke middelen, (hoe) wordt er tegen dit fenomeen opgetreden, en hoe zou er (aanvullend) hiertegen kunnen worden opgetreden? We definieerden intimidatie in dit onderzoek als volgt: ‘gedragingen die het slachtoffer angst aanjagen’. Bij de getroffene moet het gedrag van de ander een gevoel van onveiligheid oproepen voordat er sprake kan zijn van intimidatie. Intimidatie is daarmee (in dit onderzoek) per definitie subjectief en bekeken vanuit het perspectief van potentiële getroffenen. Het betekent dat wat voor de één intimiderend kan zijn, voor de ander niet intimiderend is. Het gaat hierbij niet om de intentie van de ‘zender’ (hier: procedeerder), die hiervan kan losstaan.


  1. Vanwege de relatief lage respons in dit onderzoek, en de daarmee samenhangende mogelijke selectiebias, is er mogelijk sprake van een overschatting (zij die hiermee ervaring hebben zijn eerder geneigd te reageren) en moeten deze resultaten met enige voorzichtigheid worden gelezen. Meerdere personen die geïnterviewd zijn, zowel experts als ervaringsdeskundigen, hebben het idee dat intimidatie via wettelijke middelen een groeiend fenomeen is. Dit omdat juridische procedures steeds vaker worden ingezet, en dat deze procedures vaker worden ingezet om te intimideren, aldus de respondenten. Mogelijk voelen politieke ambtsdragers en ambtenaren zich tegenwoordig ook eerder dan voorheen geïntimideerd. Dit is echter niet hard te maken met cijfers, omdat dit de eerste keer is dat dit fenomeen kwantitatief is onderzocht ↩︎

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Charlotte van Miltenburg

Senior onderzoeker

afbeelding

Laurens Klein Kranenburg

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.